top of page

medium  BO Magazine
publicatie  Januari 2020
foto 
 Arno Costima

GALERIEBEZOEK

Sofie Van de Velde
Kunstenaar als drijfveer

 

Antwerpen is en blijft een bruisend artistiek centrum. Wie wil, neemt er een heus kunstbad. Zo ontdek je op het Nieuw Zuid een grote densiteit aan moois. Onder meer bij Gallery Sofie Van de Velde. Wie binnen stapt, zonder drempel trouwens, botst op een gemeenschappelijke balie. Links zit Plus-One Gallery, rechts deze van Sofie. Voor onze gast-vrouw is het duidelijk: de klassieke ‘ieder voor zich’-manier heeft geen toekomst.

 

Sofie is de dochter van de Antwerpse galeriehouders en verzamelaars Ronny en Jessy Van de Velde. “Ons huis stond altijd vol met kunst. Het beïnvloedde mijn kijk op de dingen. Daartussen zette ik letterlijk mijn eerste stapjes. Als ik van school kwam stond er vaak iets helemaal anders dan ’s ochtends. Of zat er ene Jeff Koons of Panamarenko aan tafel. Pas later besefte ik uit wat voor een nest ik kom.”
 

Engagement


“Mijn ouders waren pioniers. Zonder glamour, maar met veel rock-’n-roll. Van school herinner ik me weinig, maar van onze bijzondere uitstappen des te meer. Dan waren we weer eens onderweg met onze gammele Wartburg naar Duitsland of Engeland voor een veiling of een expo. Bevoorrecht voel ik me met zo’n jeugd. Zelf besloot ik me na mijn studies te engageren als therapeute voor kansarme jongeren. Zeventien jaar later, toen mijn vader ziek werd, kwam ik terug thuis in de kunstwereld. Mijn bevlogenheid om met mensen te werken, bracht ik mee. Al gauw kiemde een eigen galerie.”

“Ik schrijf duurzame verhalen met kunstenaars. We leggen samen de puzzel. Ik ben goed bezig als ik voor een kunstenaar een omgeving creëer waarin hij kan excelleren. Want alle energie die een kunstenaar steekt in het ‘overleven’, wordt immers weggezogen uit zijn creativiteit. Een goed kunstenaar is gefocust, laat zich niet leiden door de markt, maar heeft vooral veel goesting om te creëren. Wij hechten belang aan de identiteit van de kunstenaar.”

Ruimte delen

“De synergie met Jason Poirier van Plus-One Gallery is mijn ijkpunt. In navolging van onze vaders, die ook samenwerkten, bundelden we onze krachten. Eerst met een gemeenschappelijke backoffice, maar intussen delen we alles, inclusief kosten en opbrengsten. De kunstwereld is hard, maar wij creëren een open sfeer. We werken minder krampachtig, laten het geluk primeren en vijlen het super concurrentiële af. De middelste ruimte, met inkomdesk, reserveren we voor jonge kunstenaars, die ook toegankelijk zijn voor jonge verzamelaars, ons Wunderwall project.”

“Een persoonlijke benadering en hard werken vormen de sleutel tot succes. Daarom neem ik ook deel aan het VIER-programma Stukken van Mensen. Om een open beeld te scheppen van ons vak. We zitten met een nieuwe generatie van verzamelaars voor wie transparantie doorslaggevend is. Het is meer dan een pand huren, muren wit schilderen, een paar werken van kunstenaars ophangen en champagne drinken. Het is vooral hard werken met de kunstenaar. Het is weinig sexy en niet goed voor de rug.”


Studiobezoek


“Iemand onder mijn vleugels nemen is een traag proces. Ik heb mijn discours: kunst kan goed zijn, maar moet op lange termijn overeind blijven. Geen gimmick, wel een toevoeging aan het bestaande. Hedendaagse kunst moet verankerd zijn in het nu. Ik kijk ook naar het karakter van de persoon. Is de kunstenaar klaar om werk te maken? Ik wil voelen of hij consequent is in wat hij vertelt, niet te grillig is in zijn werk, gefocust werkt, gericht op eigen doelstellingen en niet per se naar de markt toe.”

“Het engagement moet van twee kanten komen. Ik ontvang dagelijks portfolio’s, maar ik ga liever zelf op zoek of laat me inspireren door curatoren, waarna ik op studiobezoek ga. Er zijn te weinig galeries om het groeiende aantal kunstenaars te tonen. Maar jonge kunstenaars raad ik vooral aan niet te wachten op de mail van de galerist. Je kan immers overal exposeren. Er zijn voldoende vrije ruimtes. Creëer, wacht niet op een ultiem aanbod. Toon je, zorg dat je ondertussen gedreven voort doet.”

 

bottom of page