medium BO Magazine
publicatie Juli 2019
KUNSTENAAR
Visueel poëet
Christian Dotremont
Hoe een gedicht een schilderij wordt, zie je in het werk van Christian Dotremont. Zonder hem zag de naoorlogse kunst er anders uit en zou de CoBrA-beweging, die hij oprichtte in november 1948, niet bestaan hebben. Hij was één van de grootste poëten van de 20e eeuw en kreeg artistieke faam als de uitvinder van het logogram, waarbij tekst en beeld op papier gecombineerd worden. Hij verkende de relatie tussen woord en beeld, tussen het ‘leesbare’ en het ’zichtbare’ op een bijzonder intense manier.
Onderschat belang
Christian Dotremont was een Belgisch kunstenaar, dichter en schrijver die leefde van 1922 tot 1979. Hij was eerst schrijver, maar maakte al vroeg gezamenlijk werk met andere CoBrA-leden. Later ontdekte hij het pictorale via het logogram, een soort schrijf-schilderkunst waarbij de fysieke inspiratie van het gebaar, gekoppeld aan de gedachte, het letterteken doet ontstaan. “Dotremont werd bekend om zijn logogrammen, ook al was zijn belang toen reeds immens. Sinds mijn kunstbelangstelling is hij een kunstenaar die mij boeit. Intussen mocht ik al velen aansteken met die fascinatie. Eens je gebeten bent, is het echt een virus. Hij trekt misschien niet de grote massa, maar wel een publiek dat verder kijkt dan het oppervlak.”
Aan het woord is Samuel Vanhoegaerden, ’s lands grootste kenner van zijn werk, van wie een nieuw boek van de persen rolt. Begin augustus volgt een expo in zijn galerie in Knokke. Zijn persoonlijke affiniteit is groot: “Al twintig jaar focus ik intensief op zijn werk. Dotremont verveelt nooit en is niet in een vakje te stoppen. Hij was een waar poëet. Zijn belang wordt enorm onderschat, net omdat hij niet díe bekende naam is en eerder de schaduw verkoos. Werken van Dotremont komen zelden terug op de markt want het is een kunstenaar die men koestert.
CoBrA-beweging
Dotremont kwam in aanraking met het surrealisme, maar richtte al gauw de CoBrA-beweging op en vond CoBrA als naam van de groep uit. Dat komt echt van hem, de naam die verwijst naar de steden Kopenhagen, Brussel en Amsterdam. “Hij noemt dat zelf ook één van zijn belangrijkste creaties. Het was een tijd dat iedereen in ‘ismes’ sprak: kubisme, impressionisme, expressionisme, fauvisme,… Dotremont was de motor en bepaalde mee wie toegelaten werd tot de beweging. Ze begonnen met 6 en eindigden met een dertigtal. Hij zocht fotografen, dichters, schilders,… heel verscheiden. Hij was niet alleen kunstenaar omdat hij schilder of dichter was, hij was een totaalkunstenaar, in hart en ziel.”
“Als spil en de inspiratiebron van de CoBrA-beweging wilde Dotremont kunstenaars laten co-creëren: fotografen laten schilderen, schilders laten dichten. Hij werkte tijdens de CoBrA-periode ook mee aan zogenaamde oeuvres a quatre mains, een term die gebruikt wordt voor twee kunstenaars die een gezamenlijk werk maken, één van de unieke aspecten van de Cobra-beweging. Deze woordschilderijen zijn één van zijn grote verwezenlijkingen, eerst met Asger Jorn, die op doek schilderde, waarbij Dotremont met de hand aanvulde en die een belangrijke plaats hebben in de na-oorlogse kunstgeschiedenis.”
Logogrammen
Zijn eerste logogram ontwikkelde Dotremont in 1962. Als niet-ingewijde zie ik een logogram als een oosters geïnspireerd handschrift vol poëtische boodschappen, bestaande uit woorden en beelden die pas zichtbaar worden door de tekst die de kunstenaar er onderaan bijschrijft, maar Dotremont stond erop dat zijn logogrammen absoluut niks met kalligrafie te maken hadden. Hij zette poëzie om naar spontane, dus niet vooraf bepaalde tekeningen. Voortvloeiend uit spontaniteit zou het zijn schriftuur worden die constant in verandering en evolutie was. De eerste aanzet hiertoe kwam toen hij een beschreven blad papier zodanig draaide dat de tekst onleesbaar werd, maar nog wel de initiële betekenis bevatte. “Geleidelijk ontdekte hij dat het materiaal van zijn taal - de letters die hij op papier zette - uit wonderlijke vormen bestond die een eigen leven leidden. De initiële inhoud zat nog steeds in de onleesbare tekst: grillig en ongrijpbaar, met een sierlijke beweging.”
De mooiste werken zijn misschien wel de co-creaties met andere kunstenaars, waar hij zijn logogrammen laat samengaan met het werk van anderen. Vooral met Pierre Alechinsky bereikte hij verbazend knappe resultaten. Hij leverde met zijn logogrammen een unieke bijdrage tot de poëzie en de beeldende kunst. Dotremont schreef de tekst er meestal leesbaar onder. Hij gaf letters het uitzicht van organische vormen: je kan er een boom of plant in zien, een blad of een tak. Elk logogram is een ademend geheel, nu eens druk en donker, dan weer licht en breekbaar. Eigenlijk zijn het abstracte vormen. Krijg je de tekst niet, dan blijft het onleesbaar werk. De tekst zit er wel ergens in, maar je kan hem er niet uithalen.
Liefdesbrieven
Zijn logogrammen hebben een dubbele drijfveer: ten eerste zag Dotremont zijn CoBrA-vrienden veel geld verdienen en aan de muur hangen in verzamelingen. Terwijl hij als dichter in de schuif bleef liggen. Poëzie moest opstaan uit de schuiven en aan de muur hangen. Daarnaast was er zijn muze, een Deense vrouw, waarop hij zijn hele leven verliefd was en aan wie hij zijn oeuvre opdroeg. Het was een aan-uit relatie en heel veel van zijn logogrammen zijn liefdesbrieven. Hij wilde niet dat zijn logogrammen in de schuif verdwenen, maar dat zij ze aan de muur hing. “De evolutie van de logogrammen loopt tussen 1962 en 1979 waarin hij meerdere stijlen beoefende, met penseel, pastel, rechtstreeks gedruppeld op papier… haast kalligrafisch.”
Dotremont blonk uit met een unieke beeldtaal en mag een aantal verwezenlijkingen op zijn conto schrijven, waarzonder de kunst er vandaag toch anders uit zou gezien hebben. Onder meer Pierre Alechinsky werd beïnvloed door zijn manier van werken, zijn penseeltechniek op papier. Hij is tevens zijn grootste verzamelaar. “Dotremont was een kunstenaar pur sang. Het ging hem niet om het economisch plaatje, maar om het creëren. Zo veroverde hij zijn plaats in de kunstgeschiedenis. Spontaniteit is het codewoord doorheen zijn oeuvre, steevast rechtstreeks werkend met penseel op papier, zowel tijdens de CoBrA-periode als later. Maar tegelijkertijd had hij een strengheid voor zichzelf over alles wat zijn atelier verliet. 80% van zijn werken verscheurde hij. Het typeerde Dotremont dat hij enkel het voor hem geslaagde werk bewaarde, net zoals Francis Bacon, die ook alleen de topdoeken overhield. De kwaliteit haalt het van de kwantiteit.”